Suu Andersdochter  ‎(I2110)‎
Voorna(a)m(en): Suu
Achternaam: Andersdochter

Geslacht: VrouwVrouw
      

Geboorte: 1591
Overleden: 1618 ‎(Leeftijd 27)‎
Persoonlijke feiten en details
Geboorte 1591
HuwelijkBurgerlijk huwelijk
Dirk Jansz - 1608 ‎(Leeftijd 17)‎

Toon details Gedeelde Notitie: - 3. De kinderen van een boer: Dirck Jansz



Het dagboek van de Friese boer Dirck Jansz is een van de oudste Nederlandse dagboeken. Dirck Jansz werd in 1578 of 1579 geboren. Zijn vader was net als hij een boer in Sint-Annaparochie in Het Bildt. Dirck was tamelijk welgesteld: hij pachtte dertig hectare land en had enkele knechten en meiden in dienst, vooral seizoenarbeiders. In het dorp nam Dirck een vooraanstaande plaats in. Hij vertegenwoordigde bijvoorbeeld de boeren bij een conflict met de Staten van Holland over pachtrechten en reisde daarvoor zelfs naar Den Haag. Van zijn ontwikkeling getuigt een lijst boeken die hij in zijn bezit had, of tenminste gelezen had. Dat waren er zo'n veertig in totaal, merendeels populaire werken, zoals Reinaard de Vos en Mariken van Nimwegen. Hij was hervormingsgezind en bezat een bijbel en een geuzenzangboek, maar in zijn aantekeningen vinden we ook nog sporen van het katholieke geloof, zoals het bidden voor overledenen en het gebruik van de heiligenkalender. Daarnaast hechtte hij een voorspellende waarde aan vreemde hemelverschijnselen.

Dircks dagboek loopt van 1600 tot 1636. Misschien is de term aantekeningenboek beter, want soms zijn er maar een paar notities per jaar, soms enkele tientallen. Hij schreef ze in het algemeen niet lang nadat de gebeurtenissen hadden plaatsgevonden, met hooguit een jaar verloop. Er staat van alles opgetekend: sterfgevallen van familieleden en buren, nieuws en nieuwtjes, recepten, liedjes, anekdoten, alsook veel zaken die hem als boer interesseerden, zoals het weer en prijzen van landbouwprodukten. Dirck schreef 'tot onderwijs ende stichtinge van zijne kinderen.' Het is een opmerkelijk motief, omdat hij pas acht jaar later trouwde, en pas twintig jaar later een kind kreeg dat het eerste levensjaar overleefde. Er zullen zeker bijkomende motieven zijn geweest. De notities over de landbouw kunnen bijvoorbeeld een geheugensteun zijn geweest voor zijn bedrijfsvoering.

In 1608 trouwde Dirck met de in 1591 geboren Suu Andersdochter. In 1609 noteerde hij de geboorte van hun eerste kind: 'Zo heeft de Heer haar daarna verleend de 21e oOCT anno 1609 haar eerste geboorte, welk wezende een ventje, op een namiddag tussen 2 en 4 uren, welke dag men noemt 11-duizend-maagden-dag.' Iets later volgt deze aantekening: 'Den 21 november te 's morgens omtrent 3 uren stierf mij Dirck Jansz en Suu Andersdochter ons kind, oud wezende een maand. Ligt begraven in Sint Annakerk bij Marij Jan Kuyckens, mij Dirck Jansz beste moeder. Het was een ventje.'

De vier kinderen die volgden, stierven binnen enkele dagen of weken. Dirck noteerde hun geboorte en overlijden steeds kort met vermelding van de dag en het uur van geboorte en overlijden en de plaats waar het kind begraven werd. Van de kinderen die minder dan enkele weken leefden, vermeldt hij geen naam. Dat deed hij alleen van het langst levende kind, dat drie maanden oud werd en dat naar zijn vader Jan werd genoemd. Mogelijk kregen de andere kinderen geen naam omdat ze vanaf het begin weinig levensvatbaar leken. Of hij vond hun namen niet meer vermeldenswaard. Evenmin schrijft Dirck iets over hun doop: vrijwel zeker stierven de vier naamloze kinderen ongedoopt. Dirck zag geen noodzaak voor een snelle doop en koesterde in deze jaren vermoedelijk doopsgezinde sympathieën. In de volgende aantekeningen is een verandering van toon waarneembaar. Bij de geboorte van het derde kind noteerde Dirck hoopvol: 'O God, geeft haar ‎[Suu]‎ en mij wat ons zalig is.' Over het vijfde kind schrijft hij dat het na anderhalve maand stierf 'toen ‎[het]‎ meer dan zes etmaal grote ellende aangezien hadde.'

Dircks vrouw Suu was ziekelijk, wat kan hebben samengehangen met haar frequente zwangerschappen. In de loop der jaren verergerde haar toestand. Haar overlijden in 1618 is door Dirck Jansz in een uitzonderlijk lange en ontroerende passage weergegeven. Net als bij zijn jonggestorven kinderen vermeldt hij nauwgezet haar leeftijd: '27 jaren ende 8 weken ende 1 dag.'

Het boerenbedrijf vereiste de aanwezigheid van een huisvrouw, en een jaar later hertrouwde Dirck met Jeck Tyommesdochter. Uit Dircks tweede huwelijk werden verscheidene kinderen geboren, sommige levensvatbaar, andere niet. De notities worden nu iets uitgebreider. De kinderen werden na de geboorte gewogen, een gewoonte die kennelijk door zijn nieuwe vrouw werd ingevoerd. In de meeste teksten uit de zeventiende eeuw ontbreken zulke gegevens. Wellicht was het wel de gewoonte om babies na de geboorte te wegen maar vond men het resultaat niet belangrijk genoeg om het resultaat op te tekenen. Het eerste kind woog op de dag van geboorte 'goelijk elf pond in de luieren.' De cijfers van de volgende kinderen wijken hiervan weinig af: het zwaarste woog dertien pond.

Opmerkelijk is Dircks gewoonte om consequent de weersomstandigheden bij de geboorte van zijn kinderen te noteren. Bij het vierde kind in 1624 meldde hij dat het 'in die tijd grote duurte ‎[was]‎, want, ik Dirck Jansz, kocht dezelfde dag een enkel brood, moest ervoor geven twaalf stuiver ‎[...]‎, doch men hoopte toen van een afslag. Die dag was een vrijdag. O God, geeft dat kind met zijn ouders en broeder wat ons zalig is, U beter bekend als wij kunnen bidden of voordragen. Amen. Deze tijd was 't vorstig, stormwinden uit noord-westen.' Het was inderdaad een duurtejaar, maar het lijkt vreemd om daar op deze plaats over uit te weiden. Kennelijk hechtte Dirck betekenis aan merkwaardige omstandigheden bij de geboorte van een kind en wellicht kende hij daar een voorspellende kracht aan toe. Hij noteerde ook 'luchtgezichten' en was in het algemeen geïnteresseerd in voortekenen.

Het oudste kind, Jan, genoemd naar Dircks vader, groeide voorspoedig op. Dirck noteerde dat hij driekwart jaar de borst kreeg. Het tweede kind was een zoon, die naar de vader van zijn vrouw Tyomme werd genoemd. Het zoontje leefde 'een dag meer als 19 weken.' Zoals altijd hield Dirck de leeftijd van de gestorven kinderen precies bij. Het kind 'had wel zes weken aan de kinkhoest geweest ‎[en leed]‎ soms grote pijn.' Dirck schrijft dat er met de buren over de ziekte van de baby was overlegd.

In 1622 volgde een derde kraam, een dochter. Twee weken na de geboorte woog ze twaalf pond. Ze overleed na 'tien weken en twee dagen, ‎[...]‎ nadat het goelijk tien ofte elf maal de koorts gehad had, eerst om de andere dag en omtrent zesmaal alle dagen, hetwelk jammer om aanzien was en is zo na het grote arbeid in ruste gevallen of het na den slaap ging. O, God, verleent mij Dirck Jansz en Jeck Tyommesdochter ook zo zaligen uur.' Deze laatste opmerking is bijzonder omdat Dirck het overlijden van een twee weken oude baby vergelijkt met zijn eigen dood.

De aantekeningen van kramen in later jaren volgen hetzelfde patroon. Tekenend voor de manier waarop Dirck met zijn opgroeiende kinderen omging, is een passage waarin hij beschrijft hoe zijn zoon Tyomme leerde lopen: 'Des avonds begon hij eerst aan 't gaan over 't huis ende des ander daags voort, toen niet alleen gaande, maar al op een draf het huis langs waggelende.' Dirck maakte voor hem een 'houten kloek met twee ballen, ‎[...]‎ daar had hij die dagen zulk een lopen mee dat het wonder was om ‎[te]‎ zien, daar hij maar omtrent veertien dagen over het jaar oud was.' Lopen op de leeftijd van ruim een jaar is normaal en evenmin als bij Huygens vinden we hier argumenten voor de veronderstelling dat deze leeftijd in het verleden hoger zou hebben gelegen dan thans. Ondanks zijn beknoptheid blijkt uit Dirck Jansz aantekeningenboek dat zijn kinderen een belangrijke plaats in zijn leven innamen.

Overleden 1618 ‎(Leeftijd 27)‎
Record ID nummer 2110
Bekijk details betreffende ...


Directe familie  (F1195824931)
Dirk Jansz
1578 -
‎(onbekend)‎ Jansz
1609 - 1609


Notities
Huwelijk 3. De kinderen van een boer: Dirck Jansz



Het dagboek van de Friese boer Dirck Jansz is een van de oudste Nederlandse dagboeken. Dirck Jansz werd in 1578 of 1579 geboren. Zijn vader was net als hij een boer in Sint-Annaparochie in Het Bildt. Dirck was tamelijk welgesteld: hij pachtte dertig hectare land en had enkele knechten en meiden in dienst, vooral seizoenarbeiders. In het dorp nam Dirck een vooraanstaande plaats in. Hij vertegenwoordigde bijvoorbeeld de boeren bij een conflict met de Staten van Holland over pachtrechten en reisde daarvoor zelfs naar Den Haag. Van zijn ontwikkeling getuigt een lijst boeken die hij in zijn bezit had, of tenminste gelezen had. Dat waren er zo'n veertig in totaal, merendeels populaire werken, zoals Reinaard de Vos en Mariken van Nimwegen. Hij was hervormingsgezind en bezat een bijbel en een geuzenzangboek, maar in zijn aantekeningen vinden we ook nog sporen van het katholieke geloof, zoals het bidden voor overledenen en het gebruik van de heiligenkalender. Daarnaast hechtte hij een voorspellende waarde aan vreemde hemelverschijnselen.

Dircks dagboek loopt van 1600 tot 1636. Misschien is de term aantekeningenboek beter, want soms zijn er maar een paar notities per jaar, soms enkele tientallen. Hij schreef ze in het algemeen niet lang nadat de gebeurtenissen hadden plaatsgevonden, met hooguit een jaar verloop. Er staat van alles opgetekend: sterfgevallen van familieleden en buren, nieuws en nieuwtjes, recepten, liedjes, anekdoten, alsook veel zaken die hem als boer interesseerden, zoals het weer en prijzen van landbouwprodukten. Dirck schreef 'tot onderwijs ende stichtinge van zijne kinderen.' Het is een opmerkelijk motief, omdat hij pas acht jaar later trouwde, en pas twintig jaar later een kind kreeg dat het eerste levensjaar overleefde. Er zullen zeker bijkomende motieven zijn geweest. De notities over de landbouw kunnen bijvoorbeeld een geheugensteun zijn geweest voor zijn bedrijfsvoering.

In 1608 trouwde Dirck met de in 1591 geboren Suu Andersdochter. In 1609 noteerde hij de geboorte van hun eerste kind: 'Zo heeft de Heer haar daarna verleend de 21e oOCT anno 1609 haar eerste geboorte, welk wezende een ventje, op een namiddag tussen 2 en 4 uren, welke dag men noemt 11-duizend-maagden-dag.' Iets later volgt deze aantekening: 'Den 21 november te 's morgens omtrent 3 uren stierf mij Dirck Jansz en Suu Andersdochter ons kind, oud wezende een maand. Ligt begraven in Sint Annakerk bij Marij Jan Kuyckens, mij Dirck Jansz beste moeder. Het was een ventje.'

De vier kinderen die volgden, stierven binnen enkele dagen of weken. Dirck noteerde hun geboorte en overlijden steeds kort met vermelding van de dag en het uur van geboorte en overlijden en de plaats waar het kind begraven werd. Van de kinderen die minder dan enkele weken leefden, vermeldt hij geen naam. Dat deed hij alleen van het langst levende kind, dat drie maanden oud werd en dat naar zijn vader Jan werd genoemd. Mogelijk kregen de andere kinderen geen naam omdat ze vanaf het begin weinig levensvatbaar leken. Of hij vond hun namen niet meer vermeldenswaard. Evenmin schrijft Dirck iets over hun doop: vrijwel zeker stierven de vier naamloze kinderen ongedoopt. Dirck zag geen noodzaak voor een snelle doop en koesterde in deze jaren vermoedelijk doopsgezinde sympathieën. In de volgende aantekeningen is een verandering van toon waarneembaar. Bij de geboorte van het derde kind noteerde Dirck hoopvol: 'O God, geeft haar ‎[Suu]‎ en mij wat ons zalig is.' Over het vijfde kind schrijft hij dat het na anderhalve maand stierf 'toen ‎[het]‎ meer dan zes etmaal grote ellende aangezien hadde.'

Dircks vrouw Suu was ziekelijk, wat kan hebben samengehangen met haar frequente zwangerschappen. In de loop der jaren verergerde haar toestand. Haar overlijden in 1618 is door Dirck Jansz in een uitzonderlijk lange en ontroerende passage weergegeven. Net als bij zijn jonggestorven kinderen vermeldt hij nauwgezet haar leeftijd: '27 jaren ende 8 weken ende 1 dag.'

Het boerenbedrijf vereiste de aanwezigheid van een huisvrouw, en een jaar later hertrouwde Dirck met Jeck Tyommesdochter. Uit Dircks tweede huwelijk werden verscheidene kinderen geboren, sommige levensvatbaar, andere niet. De notities worden nu iets uitgebreider. De kinderen werden na de geboorte gewogen, een gewoonte die kennelijk door zijn nieuwe vrouw werd ingevoerd. In de meeste teksten uit de zeventiende eeuw ontbreken zulke gegevens. Wellicht was het wel de gewoonte om babies na de geboorte te wegen maar vond men het resultaat niet belangrijk genoeg om het resultaat op te tekenen. Het eerste kind woog op de dag van geboorte 'goelijk elf pond in de luieren.' De cijfers van de volgende kinderen wijken hiervan weinig af: het zwaarste woog dertien pond.

Opmerkelijk is Dircks gewoonte om consequent de weersomstandigheden bij de geboorte van zijn kinderen te noteren. Bij het vierde kind in 1624 meldde hij dat het 'in die tijd grote duurte ‎[was]‎, want, ik Dirck Jansz, kocht dezelfde dag een enkel brood, moest ervoor geven twaalf stuiver ‎[...]‎, doch men hoopte toen van een afslag. Die dag was een vrijdag. O God, geeft dat kind met zijn ouders en broeder wat ons zalig is, U beter bekend als wij kunnen bidden of voordragen. Amen. Deze tijd was 't vorstig, stormwinden uit noord-westen.' Het was inderdaad een duurtejaar, maar het lijkt vreemd om daar op deze plaats over uit te weiden. Kennelijk hechtte Dirck betekenis aan merkwaardige omstandigheden bij de geboorte van een kind en wellicht kende hij daar een voorspellende kracht aan toe. Hij noteerde ook 'luchtgezichten' en was in het algemeen geïnteresseerd in voortekenen.

Het oudste kind, Jan, genoemd naar Dircks vader, groeide voorspoedig op. Dirck noteerde dat hij driekwart jaar de borst kreeg. Het tweede kind was een zoon, die naar de vader van zijn vrouw Tyomme werd genoemd. Het zoontje leefde 'een dag meer als 19 weken.' Zoals altijd hield Dirck de leeftijd van de gestorven kinderen precies bij. Het kind 'had wel zes weken aan de kinkhoest geweest ‎[en leed]‎ soms grote pijn.' Dirck schrijft dat er met de buren over de ziekte van de baby was overlegd.

In 1622 volgde een derde kraam, een dochter. Twee weken na de geboorte woog ze twaalf pond. Ze overleed na 'tien weken en twee dagen, ‎[...]‎ nadat het goelijk tien ofte elf maal de koorts gehad had, eerst om de andere dag en omtrent zesmaal alle dagen, hetwelk jammer om aanzien was en is zo na het grote arbeid in ruste gevallen of het na den slaap ging. O, God, verleent mij Dirck Jansz en Jeck Tyommesdochter ook zo zaligen uur.' Deze laatste opmerking is bijzonder omdat Dirck het overlijden van een twee weken oude baby vergelijkt met zijn eigen dood.

De aantekeningen van kramen in later jaren volgen hetzelfde patroon. Tekenend voor de manier waarop Dirck met zijn opgroeiende kinderen omging, is een passage waarin hij beschrijft hoe zijn zoon Tyomme leerde lopen: 'Des avonds begon hij eerst aan 't gaan over 't huis ende des ander daags voort, toen niet alleen gaande, maar al op een draf het huis langs waggelende.' Dirck maakte voor hem een 'houten kloek met twee ballen, ‎[...]‎ daar had hij die dagen zulk een lopen mee dat het wonder was om ‎[te]‎ zien, daar hij maar omtrent veertien dagen over het jaar oud was.' Lopen op de leeftijd van ruim een jaar is normaal en evenmin als bij Huygens vinden we hier argumenten voor de veronderstelling dat deze leeftijd in het verleden hoger zou hebben gelegen dan thans. Ondanks zijn beknoptheid blijkt uit Dirck Jansz aantekeningenboek dat zijn kinderen een belangrijke plaats in zijn leven innamen.

Huwelijk 3. De kinderen van een boer: Dirck Jansz



Het dagboek van de Friese boer Dirck Jansz is een van de oudste Nederlandse dagboeken. Dirck Jansz werd in 1578 of 1579 geboren. Zijn vader was net als hij een boer in Sint-Annaparochie in Het Bildt. Dirck was tamelijk welgesteld: hij pachtte dertig hectare land en had enkele knechten en meiden in dienst, vooral seizoenarbeiders. In het dorp nam Dirck een vooraanstaande plaats in. Hij vertegenwoordigde bijvoorbeeld de boeren bij een conflict met de Staten van Holland over pachtrechten en reisde daarvoor zelfs naar Den Haag. Van zijn ontwikkeling getuigt een lijst boeken die hij in zijn bezit had, of tenminste gelezen had. Dat waren er zo'n veertig in totaal, merendeels populaire werken, zoals Reinaard de Vos en Mariken van Nimwegen. Hij was hervormingsgezind en bezat een bijbel en een geuzenzangboek, maar in zijn aantekeningen vinden we ook nog sporen van het katholieke geloof, zoals het bidden voor overledenen en het gebruik van de heiligenkalender. Daarnaast hechtte hij een voorspellende waarde aan vreemde hemelverschijnselen.

Dircks dagboek loopt van 1600 tot 1636. Misschien is de term aantekeningenboek beter, want soms zijn er maar een paar notities per jaar, soms enkele tientallen. Hij schreef ze in het algemeen niet lang nadat de gebeurtenissen hadden plaatsgevonden, met hooguit een jaar verloop. Er staat van alles opgetekend: sterfgevallen van familieleden en buren, nieuws en nieuwtjes, recepten, liedjes, anekdoten, alsook veel zaken die hem als boer interesseerden, zoals het weer en prijzen van landbouwprodukten. Dirck schreef 'tot onderwijs ende stichtinge van zijne kinderen.' Het is een opmerkelijk motief, omdat hij pas acht jaar later trouwde, en pas twintig jaar later een kind kreeg dat het eerste levensjaar overleefde. Er zullen zeker bijkomende motieven zijn geweest. De notities over de landbouw kunnen bijvoorbeeld een geheugensteun zijn geweest voor zijn bedrijfsvoering.

In 1608 trouwde Dirck met de in 1591 geboren Suu Andersdochter. In 1609 noteerde hij de geboorte van hun eerste kind: 'Zo heeft de Heer haar daarna verleend de 21e oOCT anno 1609 haar eerste geboorte, welk wezende een ventje, op een namiddag tussen 2 en 4 uren, welke dag men noemt 11-duizend-maagden-dag.' Iets later volgt deze aantekening: 'Den 21 november te 's morgens omtrent 3 uren stierf mij Dirck Jansz en Suu Andersdochter ons kind, oud wezende een maand. Ligt begraven in Sint Annakerk bij Marij Jan Kuyckens, mij Dirck Jansz beste moeder. Het was een ventje.'

De vier kinderen die volgden, stierven binnen enkele dagen of weken. Dirck noteerde hun geboorte en overlijden steeds kort met vermelding van de dag en het uur van geboorte en overlijden en de plaats waar het kind begraven werd. Van de kinderen die minder dan enkele weken leefden, vermeldt hij geen naam. Dat deed hij alleen van het langst levende kind, dat drie maanden oud werd en dat naar zijn vader Jan werd genoemd. Mogelijk kregen de andere kinderen geen naam omdat ze vanaf het begin weinig levensvatbaar leken. Of hij vond hun namen niet meer vermeldenswaard. Evenmin schrijft Dirck iets over hun doop: vrijwel zeker stierven de vier naamloze kinderen ongedoopt. Dirck zag geen noodzaak voor een snelle doop en koesterde in deze jaren vermoedelijk doopsgezinde sympathieën. In de volgende aantekeningen is een verandering van toon waarneembaar. Bij de geboorte van het derde kind noteerde Dirck hoopvol: 'O God, geeft haar ‎[Suu]‎ en mij wat ons zalig is.' Over het vijfde kind schrijft hij dat het na anderhalve maand stierf 'toen ‎[het]‎ meer dan zes etmaal grote ellende aangezien hadde.'

Dircks vrouw Suu was ziekelijk, wat kan hebben samengehangen met haar frequente zwangerschappen. In de loop der jaren verergerde haar toestand. Haar overlijden in 1618 is door Dirck Jansz in een uitzonderlijk lange en ontroerende passage weergegeven. Net als bij zijn jonggestorven kinderen vermeldt hij nauwgezet haar leeftijd: '27 jaren ende 8 weken ende 1 dag.'

Het boerenbedrijf vereiste de aanwezigheid van een huisvrouw, en een jaar later hertrouwde Dirck met Jeck Tyommesdochter. Uit Dircks tweede huwelijk werden verscheidene kinderen geboren, sommige levensvatbaar, andere niet. De notities worden nu iets uitgebreider. De kinderen werden na de geboorte gewogen, een gewoonte die kennelijk door zijn nieuwe vrouw werd ingevoerd. In de meeste teksten uit de zeventiende eeuw ontbreken zulke gegevens. Wellicht was het wel de gewoonte om babies na de geboorte te wegen maar vond men het resultaat niet belangrijk genoeg om het resultaat op te tekenen. Het eerste kind woog op de dag van geboorte 'goelijk elf pond in de luieren.' De cijfers van de volgende kinderen wijken hiervan weinig af: het zwaarste woog dertien pond.

Opmerkelijk is Dircks gewoonte om consequent de weersomstandigheden bij de geboorte van zijn kinderen te noteren. Bij het vierde kind in 1624 meldde hij dat het 'in die tijd grote duurte ‎[was]‎, want, ik Dirck Jansz, kocht dezelfde dag een enkel brood, moest ervoor geven twaalf stuiver ‎[...]‎, doch men hoopte toen van een afslag. Die dag was een vrijdag. O God, geeft dat kind met zijn ouders en broeder wat ons zalig is, U beter bekend als wij kunnen bidden of voordragen. Amen. Deze tijd was 't vorstig, stormwinden uit noord-westen.' Het was inderdaad een duurtejaar, maar het lijkt vreemd om daar op deze plaats over uit te weiden. Kennelijk hechtte Dirck betekenis aan merkwaardige omstandigheden bij de geboorte van een kind en wellicht kende hij daar een voorspellende kracht aan toe. Hij noteerde ook 'luchtgezichten' en was in het algemeen geïnteresseerd in voortekenen.

Het oudste kind, Jan, genoemd naar Dircks vader, groeide voorspoedig op. Dirck noteerde dat hij driekwart jaar de borst kreeg. Het tweede kind was een zoon, die naar de vader van zijn vrouw Tyomme werd genoemd. Het zoontje leefde 'een dag meer als 19 weken.' Zoals altijd hield Dirck de leeftijd van de gestorven kinderen precies bij. Het kind 'had wel zes weken aan de kinkhoest geweest ‎[en leed]‎ soms grote pijn.' Dirck schrijft dat er met de buren over de ziekte van de baby was overlegd.

In 1622 volgde een derde kraam, een dochter. Twee weken na de geboorte woog ze twaalf pond. Ze overleed na 'tien weken en twee dagen, ‎[...]‎ nadat het goelijk tien ofte elf maal de koorts gehad had, eerst om de andere dag en omtrent zesmaal alle dagen, hetwelk jammer om aanzien was en is zo na het grote arbeid in ruste gevallen of het na den slaap ging. O, God, verleent mij Dirck Jansz en Jeck Tyommesdochter ook zo zaligen uur.' Deze laatste opmerking is bijzonder omdat Dirck het overlijden van een twee weken oude baby vergelijkt met zijn eigen dood.

De aantekeningen van kramen in later jaren volgen hetzelfde patroon. Tekenend voor de manier waarop Dirck met zijn opgroeiende kinderen omging, is een passage waarin hij beschrijft hoe zijn zoon Tyomme leerde lopen: 'Des avonds begon hij eerst aan 't gaan over 't huis ende des ander daags voort, toen niet alleen gaande, maar al op een draf het huis langs waggelende.' Dirck maakte voor hem een 'houten kloek met twee ballen, ‎[...]‎ daar had hij die dagen zulk een lopen mee dat het wonder was om ‎[te]‎ zien, daar hij maar omtrent veertien dagen over het jaar oud was.' Lopen op de leeftijd van ruim een jaar is normaal en evenmin als bij Huygens vinden we hier argumenten voor de veronderstelling dat deze leeftijd in het verleden hoger zou hebben gelegen dan thans. Ondanks zijn beknoptheid blijkt uit Dirck Jansz aantekeningenboek dat zijn kinderen een belangrijke plaats in zijn leven innamen.


Bekijk notities betreffende ...


Bronnen
Geen bronvermeldingen voor deze persoon.

Bekijk bronnen betreffende ...


Multimedia
Geen multimedia-objecten voor deze persoon.
Bekijk media betreffende ...


Verwanten
Gezin met Dirk Jansz
Partner
Dirk Jansz ‎(I2108)‎
Geboorte 1578

13 jaren

 
Suu Andersdochter ‎(I2110)‎
Geboorte 1591
Overleden 1618 ‎(Leeftijd 27)‎

Burgerlijk huwelijk: 1608
2 jaren
#1
Zoon
‎(onbekend)‎ Jansz ‎(I2111)‎
Geboorte 21 oktober 1609 31 18
Overleden 21 november 1609 ‎(Leeftijd 31 dagen)‎